Op 4 juni 2024 troffen agenten een schokkende scene aan op het Robertaland in Den Haag. Een 36-jarige man was zwaargewond nadat hij herhaaldelijk gestoken was en met een waterpomptang op het hoofd was geslagen. De woning was bezaaid met bloedsporen.
De 33-jarige verdachte beweerde dat hij zich moest verdedigen, maar het Openbaar Ministerie twijfelt aan die verklaring. Het slachtoffer gaf aan dat de verdachte hem zonder aanleiding had aangevallen en geld eiste.
Uitgebreid forensisch onderzoek en reconstructie wezen uit dat de verklaring van de verdachte niet klopte. Er werden geen bewijzen gevonden die zijn claim van zelfverdediging ondersteunden.
Het slachtoffer overleefde de aanval dankzij snel ingrijpen van hulpdiensten. Na zes dagen op de intensive care draagt hij nog altijd zichtbare en onzichtbare littekens van het gewelddadige incident.
Het Openbaar Ministerie eist een gevangenisstraf van 8,5 jaar voor de verdachte. De rechtbank zal over twee weken uitspraak doen in deze zaak.