De verhoudingen in de Haagse raadszaal zijn in de afgelopen twee maanden drastisch veranderd door de overstap van een CDA- en een PvdA-raadslid naar de partij van Richard de Mos. Hierdoor moet de coalitie, tot aan de verkiezingen in maart 2026, verder als minderheidscollege opereren. Dit heeft geleid tot een situatie waarbij de eenmansfracties in de oppositie nu cruciale beslissingen kunnen maken om voorstellen te steunen of te dwarsbomen. De wethouders zijn nu vaker in contact met de oppositiepartijen om hun standpunten te peilen en compromissen te sluiten.
Op maandag 25 november gingen de geruchten al rond in de fractiekamers van het stadhuis over de overstap van PvdA-raadslid Mairan Sewtahal en CDA'er Ismet Bingöl naar oppositiepartij Hart voor Den Haag. Deze verandering veroorzaakte opnieuw een crisis, waardoor de coalitie haar meerderheid verloor en nu met een tekort aan zetels zit.
De nieuwe situatie in de raad heeft ervoor gezorgd dat de eenmansfracties een sleutelpositie innemen. Plannen van het minderheidscollege hebben nu de steun van een oppositiepartij nodig. Dit heeft geleid tot een toename van overleg en aandacht van wethouders naar de oppositiepartijen om draagvlak te creëren voor hun voorstellen.
De nieuwe verhoudingen brengen extra verantwoordelijkheden met zich mee voor de fractievoorzitters van de eenmansfracties, die nu cruciale stemmen hebben in de besluitvorming. Het gewicht van hun stemmen weegt zwaar en vereist grondige afwegingen over de effecten van hun beslissingen op de stad en hun ideologie.
De komende campagneperiode tot de verkiezingen zal naar verwachting de druk op de eenmansfracties vergroten, aangezien de wethouders meer zullen vragen om steun. Desondanks blijven de oppositiepartijen vastbesloten om weloverwogen beslissingen te nemen en de politieke uitdagingen met plezier en belangstelling aan te gaan.